maandag 27 april 2009

Carlina Coletti De Lorenzo - Lekker! ijs

Stel, de oom van je opa, je opa zelf, zijn broer, je vader, je ooms, tantes, neven, nichten en je zus zijn of waren allen bereider en verkoper van Italiaans ijs in Italië, Duitsland, Rusland en Nederland. De overgrootvader, opa en oom van je man deden hetzelfde in Polen. Dan is het toch niet vreemd dat je zelf samen met je man een ijssalon opent in Utrecht zoals Carlina Coletti De Lorenzo deed. Haar familiegeschiedenis is fascinerend en vult het eerste hoofdstukje van dit leuke boekje voor kinderen en smulpapen vanaf acht jaar.

In 1928 kwam haar opa naar Nederland om er ijs te maken en te verkopen, maar omdat de Nederlandse administratie dat ambacht niet kende, kreeg hij een vergunning voor... een vliegtuigfabriek. Enkele jaren later opende hij de eerste ijswinkel in Nederland. Daar kon je aan tafeltjes ijs eten met een lepeltje uit een glas. Hij verzon de naam 'ijssalon' voor zijn zaak tegen het advies in van een vriend die bang was dat de mogelijke verwarring met 'saloon' te groot was en dat men aan vechtende cowboys en indianen zou denken. In zijn ijssalon verkocht opa ook waterijs (sorbet) wat toen nog totaal onbekend was in Nederland.

Nochtans was dat de eerste vorm van consumptie-ijs dat door de Romeinen al werd gemaakt. Ijs uit speciaal gebouwde ijskelders werd fijngestampt, met een smaakje overgoten en gezoet met honing. De Italiaanse kok Buontalente ontwikkelde rond 1600 het recept voor ons huidige ijs. Via zijn kookkunsten aan het Franse hof verspreidde de ijskoorts zich vlug over de Europese hoven. Die wilden allemaal Italiaanse ijsmakers in dienst hebben die door Buontalente werden opgeleid. Zo komt het dat kwaliteitsijs met Italië wordt geassocieerd. De kunst bestond erin om met een pekel van ijsklontjes en zout een vriestemperatuur van -20°C te verkrijgen waarin het ijs met de hand kon worden gedraaid. Later werden natuurlijk de elektrische ijsmachines ontwikkeld. Het koekhoorntje werd dan weer uitgevonden door een Italiaanse ijsverkoper die door zijn voorraad glaasjes zat en op de wereldtentoonstelling van 1904 toevallig naast een bakker stond die voor hem versgebakken galetjes oprolde tot hoorntjes.

Carlina Coletti De Lorenzo vertelt de geschiedenis van het ijs in het tweede hoofstukje van dit boekje op een manier die kinderen vanaf de lagere school zeer aanspreekt. Niet alleen de taal is helder en verzorgd, de variatie aan teksten zorgt voor een prettige afwisseling: weetjes, proefjes (zelf pekel maken!) en het woord 'ijs' in zeven talen mét uitspraaktip.

Na deze twee inleidende hoofdstukjes is het tijd voor het echte werk. Coletti De Lorenzo vertelt hoe haar man Roberto elke dag ijs maakt voor hun ijssalon. Ze geeft een basishandleiding ijsbereiden, maar niet vooraleer ze stilstaat bij de noodzakelijke hygiëne en netheid en de mogelijke gevaren van de keuken. Dan volgen vier recepten voor sauzen die bij feestelijk ijs kunnen worden geserveerd, en vertelt ze hoe je slagroom klopt en hoe je ijssandwiches maakt. Daarna komen drie recepten voor ijslolly's, twee voor sorbetijs, zeven voor roomijs en eentje voor tomatenijs. De recepten zijn stap voor stap opgebouwd zodat ze makkelijk te volgen zijn en ze vermelden ook de bereidingstijd, het keukenmateriaal en het boodschappenlijstje. De leuke illustraties van Gertie Jaquet zorgen in het hele boek voor een geslaagde verluchting van de bladspiegel. Jaquet verzorgde ook de illustraties bij het boekje Lekker! pannenkoeken dat samen met dit ijsboekje verschijnt.

Met wat hulp kan elk kind vanaf acht jaar dit boek gebruiken om zelf ijs te maken, te versieren en te serveren. Maar alleen kleine Italiaantjes kunnen echt Italiaans ijs maken.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Lekker! ijs
Auteur: Carlina Coletti De Lorenzo
Illustraties: Gertie Jaquet
Uitgeverij: The House of Books
Jaar: 2009
Collatie: 80 pp.
ISBN: 978-90-443-2309-2
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: I
Leeftijd: 8+

donderdag 23 april 2009

Marja Baseler - Lekker! pannenkoeken

Bloem, melk, eieren en een snufje zout, meer is er niet nodig om pannenkoeken te maken. En pannenkoeken betekenen meestal feest, hoewel ze ook als gewone maaltijd op tafel komen. Zwemkampioen Michael Phelps, bijvoorbeeld, veroverde op de laatste Olympische Spelen acht gouden plakken en eet elke ochtend chocoladepannenkoeken bij het ontbijt. Hartige pannenkoeken bij de lunch of het diner kunnen ook. Pannenkoeken met ham, kaas, groenten of pittig gekruid gehakt. Niets is te gek of je kan het eigenlijk op pannenkoeken kwijt. Dit boekje is een uitstekende gids voor kinderen vanaf 8 jaar (en hun ouders) die niet alleen willen weten hoe je pannenkoeken bakt, maar ook meer willen te weten komen over deze veelzijdige hap.

Kinder- en jeugdboekenschrijfster Marja Baseler schenkt in dit leuk geïllustreerde boek veel aandacht aan veiligheid en netheid in de keuken. Dit zijn twee basisvereisten voor een succesvolle kookervaring die kinderen inderdaad het beste al heel vroeg aangeleerd krijgen. In het eerste van de zes hoofdstukjes in dit boekje leren de kinderen (en hun ouders) hoe ze hun handen het beste kunnen wassen en waarom, welke gevaren het fornuis verbergt, hoe ze veilig werken met een mes en een mixer en hoe ze het aanrecht het beste schoonhouden. In het tweede hoofdstukje wordt een antwoord gegeven op de vragen wat een pannenkoek is en waarom zoveel mensen gek zijn op deze lekkernij. Baseler vertelt ook de geschiedenis van de pannenkoek en gaat in op de vraag of pannekoeken wel gezond zijn. Dit lijkt genoeg stof om aan het bakken te beginnen en dat is waar de vier volgende hoofdstukjes over gaan.

Eerst komt de voorbereiding aan bod met weer veel aandacht voor de veiligheid en de netheid. Het basisrecept voor pannenkoeken wordt voorafgegaan door een overzicht van de benodigde ingrediënten en keukenspullen. Het mengen van het deeg en het bakken van de pannenkoek worden stap voor stap uitgelegd. Eens de pannenkoek aan een kant gebakken is, moet die nog worden omgedraaid en daarvoor geeft Baseler een mini-cursus. De leuke tekeningen van Gertie Jaquet leveren hierbij duidelijke illustraties. Alles is geschreven in een heldere en uiterst leesbare taal die trouwens het hele boekje kenmerkt. Hier is duidelijk een ervaren kinderauteur aan het werk.

Na dit hoofdstukje dat verder vol leuke weetjes en tips staat, volgen vijftien recepten voor zoete en hartige pannenkoeken van over de hele wereld. Zin in een Finse groene zalmpannenkoek, of wil je liever de Afrikaanse 'plaatkoekies'? Marja Baseler verklapt je de recepten stapsgewijs. Het laatste hoofdstuk bevat zes originele ideeën om pannenkoeken op feestjes te serveren. Wat dacht je van een pannenkoekentaart of een poffertjesspies met fruit?

Lekker! pannenkoeken is een leuk boekje vol weetjes en recepten voor kinderen vanaf acht jaar en hun ouders die van pannenkoeken houden. Samen met Lekker! ijs is dit boekje een ideaal kado voor jonge koks van de lagere school.

[Edward Vanhoutte]

Titel: Lekker! pannenkoeken
Auteur: Marja Baseler
Illustraties: Gertie Jaquet
Uitgeverij: The House of Books
Jaar: 2009
Collatie: 80 pp.
ISBN: 978-90-443-2308-5
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: I
Leeftijd: 8+

maandag 20 april 2009

Fatima Marzouki - Kijk & Kook met fatima

Toen Fatima Marzouki achttien jaar was, was ze bijna verloofd met een jongen wiens moeder de onvergefelijke fout beging om de aanstaande schoonfamilie met komijn aangestoofd lamsvlees voor te schotelen. Komijn mag volgens de Marokkaanse culinaire etiquette immers niet worden gebruikt bij feestelijkheden, en de verloving werd afgeblazen. Deze anekdote illustreert het grote belang dat binnen de Arabische cultuur wordt gehecht aan een correcte keuken. Fatima Marzouki kookt sinds 1977 correcte Arabische gerechten volgens vaste regels in haar restaurant El Warda en recent ook in het buffetrestaurant Bizanaat in de Antwerpse wijk Zurenborg. Dat betekent niet dat er met vaste hoeveelheden volgens een vaststaande receptuur wordt gewerk – Marokkanen gebruiken het oog als weegschaal – wel dat er vaste kooktechnieken en –handelingen worden gebruikt. Met stap-voor-stap-recepturen en veel foto’s wil Marzouki in dit kijk- en kookboek de lezer inwijden in die technieken en handelingen.

De Arabische keuken serveert vooral stoofschotels die naargelang de regio en de cultuur tajine, marqa, marmite of dwaaz worden genoemd. Het principe is eenvoudig maar geniaal. In een afsluitbare pot worden verschillende ingrediënten in een bepaalde volgorde gestapeld en gestoofd tot alles gaar is. Dit stoofproces wordt soms onderbroken om meer ingrediënten toe te voegen die de typische smaak van het uiteindelijke gerecht bepalen. Deze stoofschotels worden midden op de tafel geplaatst en geserveerd met couscous, rijst of brood, waarbij deze laatste zowel wordt gebruikt om het eten mee op te scheppen en naar de mond te brengen als om de heerlijke saus mee op te soppen. Soms wordt de stoofschotel vervangen door een soep of een assortiment aan kleine hapjes dat 'mezza' wordt genoemd.

In Kijk & Kook met fatima verzamelt Marzouki 41 gerechten uit het Midden-Oosten en de Maghrebijnse landen waarvan 11 voorgerechten, 16 hoofdgerechten, 8 bijgerechten en 5 desserts. De voorgerechten kunnen apart worden geserveerd of als onderdeel van een mezza. Klassiekers als borëk (filosigaartjes), spiesjes van gemarineerd lamsvlees en falafel krijgen een plaats, maar ook lokale gerechten waarvan Marzouki het recept wist te ontfutselen zoals de Egyptische witte vissoep. Meer van dat bij de hoofdgerechten die om de een of de andere onduidelijke reden samen met de bijgerechten in één hoofdstuk worden ondergebracht terwijl de index ze duidelijk in een apart hoofdstuk vermeldt. Veel stoofpotten hier, die Marzouki bewust niet in de traditionele tajine klaarmaakt maar in een pan of pot met dikke bodem. Als het feest is, komt er vooral vlees, gevogelte en vis op tafel in de Arabische keuken en veel minder groenten en aardappelen omdat deze laatste vooral worden beschouwd als maagvulling. Een uitzondering hierop vormt de Marokkaanse hutsepot waarbij alle ingrediënten één voor één in de stoofpot worden gedaan. Het hele proces wordt aanschouwelijk en stap voor stap uit de doeken gedaan in een vier bladzijden tellende fotohandleiding, die typisch is voor dit boek. Ook andere gerechten worden duidelijk uitgelegd aan de hand van stap-voor-stap-foto’s van Sandra Mermans. Vooral het werken met filo- en brickdeeg en de bereiding van couscous zijn de moeite waard om te bekijken. De dessertjes zijn weinig verrassend maar illustreren mooi de interpretatie van zoet in de Arabische keuken.

Een aparte vermelding verdiendt de uitgebreide indexen op de recepten. Achteraan staat een alfabetische lijst van de voornaamste ingrediënten die in dit boek worden gebruikt geordend in de categorieën kruiden & specerijen, vlees/gevogelte, vis, groenten en fruit, noten & gedroogde vruchten, en een aparte categorie ‘specialiteiten’. Naast het ingrediënt worden de recepten opgesomd waarin ze voorkomen samen met hun paginanummer. Dezelfde index staat ook in verkorte vorm op de ingevouwen voor- en achterflappen van het boek. Hierbij worden alleen de paginanummers vermeld naast de ingrediënten. Op deze manier wordt een efficiënte ingang geboden op een mooie verzameling recepten uit de Arabische keuken. De persoonlijke anekdotes die bij heel wat recepten staan, bieden aangenaam leesvoer en bieden samen met de vele tips een surplus aan het boek.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Kijk & Kook met fatima
Auteur: Fatima Marzouki
Fotografie: Sandra Mermans
Uitgeverij: 3mPublishing
Jaar: 2008
Collatie: 144 pp.
ISBN: 978-90-78715-10-8
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II

donderdag 16 april 2009

Mario Ridder - Mario & ik. Ik trakteer

Een chefkok die zijn telefoonnummer publiceert in een kookboek met daarbij de uitnodiging hem te bellen op zaterdagmiddag tussen één en drie mochten er nog vragen zijn, dat ben ik in mijn jarenlange bestaan als kookboekenrecensent nog niet vaak tegengekomen. Maar Mario & ik. Ik trakteer is dan ook niet zomaar een kookboek en Mario Ridder is niet zomaar een chef. Ridder werd in november 2008 door GaultMillau nog uitgeroepen tot chef van het jaar, en haalde in diezelfde week de graad van SVH Meesterkok, de hoogste graad van vakbekwaamheid in Nederland. Rond diezelfde tijd werd Ridder ook eigenaar van restaurant De Zwethheul in Schipluiden dat hij twee sterren had bezorgd. En sterrenchefs zijn rasechte ondernemers, dat is bekend. Terwijl de ene chef investeert in een bistrot bij het restaurant, een delicatessenzaak of hotelfaciliteiten, concentreert de andere zich op aanwezigheid in kooktijdschriften, televisieprogramma’s of kookboeken. Met de bookazines en bijhorende website Mario & ik combineert Ridder slim de regelmatigheid van een tijdschrift en de boekverzorging van een kwalitatief kookboek met zijn celebrity chef potentieel. Deze bookazines bewijzen niet alleen dat Ridder een goede zakenman is die bij elke aflevering een mooi visitekaartje aflevert, maar ook dat hij tot die nieuwe lichting chefs behoort die open en openlijk communiceren over hun sterrencreaties.

In dit derde deel van de reeks Mario & ik – eerder verschenen al De zomer op tafel… en Kook! Feest! Geniet! – gebeurt dat met veel zin voor realisme en respect voor de hobbykok. In het kookboekgedeelte staan recepten voor twee voorgerechten, twee hoofdgerechten, twee nagerechten en één recept voor bittergarnituur dat eigenlijk uit acht afzonderlijke recepten bestaat. Bij elk recept noteert Mario Ridder onder het kopje ‘de beleving’ wat hem inspireerde voor het gerecht en hoe de creatie tot stand is gekomen. Daarna worden de boodschappen geordend per verkooppunt (visboer, groenteboer, poelier, supermarkt…) en wordt de (voor)bereiding van het gerecht stap-voor-stap tot in de puntjes gedocumenteerd zonder dat het te uitleggerig wordt. Hier en daar worden tips meegegeven voor een shortcut of een succesvolle uitvoering en een enkele keer wordt een duidelijke handleiding geboden bij een bepaalde techniek zoals het fileren van een duif. Ten slotte wordt de opbouw van de presentatie overzichtelijk weergegeven door middel van opeenvolgende genummerde foto’s met bijhorende richtlijnen en een foto van het eindresultaat. Bij elk gerecht doet Ridder samen met zijn sommelier ook nog een beargumenteerde suggestie voor bijpassende wijnen.

De opgenomen recepten komen recht uit de keuken van De Zwethheul maar met de duidelijke stappenplannen zijn ze voor de geoefende hobbykok zeker haalbaar. Zelf paste Mario Ridder het recept voor duif met gezouten karamel wat aan. In het restaurant wordt een beignetje gemaakt van het boutje, wat een bewerkelijke en preciese techniek is, maar in dit boek stelt Ridder voor het boutje gewoon te bakken. Wie de uitdaging van het beignetje wil aangaan kan de chef zelf altijd op vrijdag- of zaterdagmiddag bellen. Vandaar de publicatie van het telefoonnummer.

Zoals het een bookazine betaamt, is deze publicatie een gezonde mix tussen een culinair magazine en een kookboek. In het magazinegedeelte krijgt de lezer bijvoorbeeld de weergave van culinaire gesprekken tussen Mario Ridder en acteur Jack Wouterse en tussen Ridder en topsommelier Noël Vanwittenberghs, lezen we een reportage over Ridder in Amerika of stelt Ridder zijn souschef Jeroen voor.

Dit derde nummer van Mario Ridders bookazine is weerom een uiterst verzorgde publicatie met een gezonde evenwicht tussen het mooi vormgegeven kookboekgedeelte en het al even mooie magazinegedeelte. Voor wie De Zwethheul frekwenteert levert het ongetwijfeld een mooie documentaire op, voor wie het restaurant nog niet kent, is dit een uitstekende verkenning van wat Mario Ridder in huis heeft. En het telefoonnummer krijg je er zomaar gratis en voor niets bij.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Mario & ik. Ik trakteer
Auteur: Mario Ridder
Fotografie: Scala photography & Vincent Kruijt
Uitgeverij: DOOR & door MARIO v.o.f.
Jaar: 2008
Collatie: 132 pp.
ISBN: 978-90-4391-161-0
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II

maandag 13 april 2009

Ghislaine Bénady & Najat Sefrioui - De keuken van Marokko

Wie geïntrigeerd is geraakt door de Marokkaanse keuken heeft aan Ghislaine Bénady en Najat Sefrioui twee betrouwbare gidsen. Van beide dames is Bénady het meest ervaren als het op het schrijven van kookboeken aankomt. Een tiental titels staan al op haar naam en alle hebben ze berekking op (facetten van) de Marokkaanse keuken. Zo publiceerde ze onder andere boeken over tajines, couscous, het werken met brickdeeg en tapas. Elk van die onderwerpen komen ook aan bod in dit kookboek dat een brede verkenning van de Marokkaanse keuken biedt.

De eenennegentig recepten in dit boek werden onderverdeeld in acht hoofdstukken. Het boek opent met een deel kemia en voorafjes waarin een aantal Marokkaanse tapas de revue passeren. Dan volgen vier recepten voor soepen en vangt het serieuze werk aan met tweeëntwintig recepten voor tajines. Er wordt gekookt met kip, haantjes, kwartels, lamsvlees, kalfsvlees en konijn. Aan vis is een apart deeltje gewijd met acht recepten voor gerechten met inktvis, garnalen, sardines, koolvis, zeebrasem, goudbrasem en ansjovis. Omdat ook orgaanvlees uiterst smakelijk kan worden bereid worden een aantal recepten in het volgende hoofdstuk gegeven samen met recepten voor spiesjes en bijgerechten — elf in totaal. Couscous is dan weer het onderwerp dat daarna aan de orde is. Zowel hartige varianten als zoete bereidingen passeren de revue. Hartig en zoet is ook de keuze die men heeft bij het bereiden van de vier pastilla’s uit dit boek. Pastilla’s zijn taarten van brickdeeg die gevuld worden met een vulling van bijvoorbeeld kip,vis en garnalen maar die ook in zoete versies voorkomen. In het laatste hoofdstuk wordt dan weer volop de kaart getrokken van de desserts en de zoete lekkernijen. Nochtans schrijft de Marokkaanse keuken als dessert vooral vers fruit voor, en worden de zoetigheden uit dit hoofdstuk vooral in de namiddag bij de (munt)thee geserveerd als teken van gastvrijheid.

Van elk recept is meestal een paginagrote foto opgenomen maar vier keer worden vier kleinere foto’s op één pagina gepresenteerd. Alle fotografie is van de hand van Michel Reuss. Nu eens is er een volledige bladzijde voor een recept gereserveerd, dan weer staan twee, drie of vier recepten op één bladzijde (soms in twee kolommen) wat soms een drukke bladspiegel oplevert. Elk deeltje wordt ingeleid door een dubbele pagina met sfeerfoto’s waartussen enkele korte inleidende tekstjes staan over producten, gewoontes of kooktechnieken. Soms missen de auteurs hiermee echter hun kans om relevante informatie mee te geven, bijvoorbeeld over de techniek van het koken met de tajine, of om het recept te vermelden van het typische Marokkaanse brood waarover ze het een hele tekst lang hebben. Bij de hoofdstukken over couscous en pastilla’s krijgen we telkens een stap-voor-stap-beeldverhaal over de bereiding van het basismengsel van couscous enerzijds en de basistechniek van het pastillabakken anderzijds. Twee indexen op recepten — een volgens de volgorde waarin ze in dit boek voorkomen, en een volgens hun alfabetische ordening — besluiten het boek. Een index op hoofdingrediënt had hier een meerwaarde kunnen bieden.

Deze vertaling van La cuisine du Maroc (Marabout – Hachette Livre, 2008) is de zoveelste mooie uitgave in de rechthoekige reeks die Terra op de markt brengt. Dit boek biedt een mooie inleiding tot de Marokkaanse keuken en is zonder veel tierlantijntjes samengesteld. Eenennegentig recepten met mooie foto’s die de lezer alvast in de stemming brengen.

[Edward Vanhoutte]


Titel: De keuken van Marokko
Auteur: Ghislaine Bénady & Najat Sefrioui
Fotografie: Michel Reuss
Uitgeverij: Terra
Jaar: 2009
Collatie: 160 pp.
ISBN: 978-90-5897-985-8
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II

maandag 6 april 2009

Tony Le Duc e.a. - Kook Ze! Vreemd

Toen ik enkele dagen geleden – de trein naderde mijn station van bestemming – even controleerde op welke bladzijde ik was aangekomen om thuis direct verder te kunnen lezen, zocht ik vergeefs naar een paginanummer dat er niet was, en dat vond ik een beetje... vreemd. Toen viel het mij op dat geen enkele bladzijde in dit boek een paginanummer had. Dit boek gebruikt een zintuiglijker manier van interne organisatie dan onze westerse leescultuur voorprogrammeert, en dat werkt bevreemdend. Het gebruik van een andere papiersoort, bijvoorbeeld, signaleert de overgang tussen het kookboek met veertig recepten en het magazine met journalistieke teksten, cartoons, fotogalerijen en een kortverhaal. En ik betrapte mijn vingertoppen erop voorturend van de gladde kaft naar de ruwe kaftopdruk te glijden en terug. Mijn ogen bewogen over de woorden, mijn vingers onbewust over het boek dat zelf beweging in zich draagt. Als je bladzijden van dit boek van achter naar voren door je vingers laat glippen, zoals je dat als kind deed met speciaal daarvoor gemaakte ‘cinemaboekjes’, merk je dat de receptennummers in de gekleurde marges opklimmen terwijl ze numeriek aflopen. Mooi.

Mijn kindertijd, daar moest ik aan denken toen ik dit boek las. De fotogalerij van Stephanie Diani waarin modellen orgaanvlees gebruiken als tweede huid voerde me terug naar de slachtfestijnen waarna steevast varkensdarmen en -hersenen op het menu stonden, en rundertong, lever, hart, of kippenlevers en -magen – een lekkernij waar mijn kinderen ook nu nog graag van smullen. De praktijk van het bakken van hersenen, hier gedemonstreerd door Willem Asaert, kreeg ik met de paplepel ingegoten. De vreemde eetervaringen waarvan Debbie Pappyn verslag doet, deed me die verre reizen herbeleven naar toen nog vreemde landen waar ik varkensoren, andouillete, kokeretsi, biltong, inktvis mét inkt, percebes en angulas at. Als ik hierover vertel in mijn vriendenkring wordt meer dan één wenkbrauw gefronst en kreten van walging geslaakt. Zij zullen het thema van dit Kook Ze!-volume een goede keuze vinden.

De kritische stukken over de ecologische voetafdruk van onze economisch ingevoerde boontjes door Jan Scheidtweiler en over de culinaire relevantie van food-pairing door Pieter Van Doveren brachten me terug naar de multiculturele en geglobaliseerde realiteit met een breed aanbod aan geïntegreerde uitheemse producten en gerechten. Willem Asaert mijmert hierover in zijn tekst die op zoek gaat naar wat 'vreemd' nu eigenlijk is, en Linda Roodenburg geeft een inkijk in de geschiedenis van de vreemde kost in Nederland. En toen had ik bijna mijn afstapplaats gemist.

Het kookboekgedeelte bestaat uit veertig recepten waarbij de ingrediënten vreemd zijn omdat ze uitheems zijn, omdat ze je op het verkeerde been zetten of niet meteen met menselijke consumptie worden geassocieerd, omdat ze samen een vreemde combinatie vormen, of omdat ze tot een bevreemdend kleurenpalet behoren. Zwart, bijvoorbeeld. Met uitzondering van die zwarte gerechten van de Zweedse culinaire fotograaf Björn Lindberg, zijn alle gerechten gefotografeerd door bedenker en uitgever Tony Le Duc. Vóór het magazinegedeelte staan de aperitiefhapjes en de voorgerechten, en na de journalistieke pagina’s komen de soepen, hoofdgerechten en nagerechten. Bij elk recept staat voor hoeveel personen er wordt gekookt en in welke tijd het gerecht klaar is. De receptuur zelf is beknopt maar helder, en waar nodig krijgt een bepaald ingrediënt wat extra uitleg.

Verder bevat het boek vooraan een voorwoord van Le Duc, een inhoudsopgave van het volledige volume, en een introducerend productmozaïek dat meteen de toon zet en van waaruit wordt verwezen naar verschillende recepten verderop. Achteraan worden de katernen volgemaakt met twee bladzijden waarop de lezer zijn nota’s kwijt kan, enkele extra paginagrote foto’s, alfabetische indexen op gerechten en op producten en voor het colofon nog wat informatie over de Kook Ze!-reeks.

Dit derde volume in de reeks heeft het juiste evenwicht gevonden tussen kookboek en magazine. Ook binnen het magazinegedeelte wordt er prettig gevarieerd met de inhoud. De boekverzorging en de vormgeving van Katleen Miller zijn top en het drukfoutje bij gerecht 22 (en ook in de productenindex) is een te verwaarlozen detail.

Met deze uiterst geslaagde uitvoering van het bookazine-concept met bijhorende website (www.kookze.be) is het reikhalzend uitkijken naar de volgende volumes en thema’s. Een foodie die zich niet abonneert op deze Kook Ze!-reeks, dat zou ik pas vreemd vinden.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Kook Ze! Vreemd
Auteur: Daphne Aalders, Willem Asaert, Wil Jansen, Debbie Pappyn, Linda Roodenburg, Jan Scheidtweiler en Pieter Van Doveren
Fotografie: Koen Broos, David de Vleeschouwer, Stefanie Diani, Tony Le Duc, Björn Lindberg en Carl Van Hees
Uitgeverij: Minestrone
Jaar: 2009
Collatie: 180 pp.
ISBN: 978-90-81293-10-5
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II