vrijdag 26 februari 2010

Beatriz Rojas - Celia en het Koekjesfeest

Celia is bijna jarig en samen met haar mama bakt ze koekjes in veel verschillende vormen: een olifant, een rups, een maantje, een raceauto en een kerstboom met een sterretje. Als de koekjes klaar zijn, gaan ze in een trommel en is het bedtijd. Geen tijd meer voor een koekje voor het slapengaan. Maar daar weet Celia wel raad mee. Om middernacht komt ze stiekem uit haar bedje om van de heerlijke koekjes te smullen, maar net als ze een hap wil nemen, gebeurt iets heel geks. De koekjes komen tot leven en proberen haar te waarschuwen. Koekjes zijn immers gemaakt van meel van tarwe en dat bevat gluten. Celia heeft dat woord nog nooit gehoord. De koekjes vertellen haar dat ze geen gluten mag hebben, want dan krijgt ze pijn in haar buik. Gluten uit tarwe, rogge, haver, gerst, spelt en kamut maken kleine wondjes in haar dunne darm en dan wordt ze ziek. Gluten zitten niet alleen in brood en koekjes, maar ook in macaroni, lasagne, cakejes, snoepjes, sommige ijsjes en ook pizzas. Celia moet er van huilen. Dan kan ze geen lekkere dingen meer eten! Maar niets is minder waar. Met ander meel kan je immers even lekkere dingen maken waar ze geen buikpijn van krijgt. Boos geworden slaat Celia alle goede raad en waarschuwingen in de wind en schrokt ze alle koekjes op. Dan gaat ze naar bed, maar slapen kan ze niet. Ze heeft buikpijn en sit de hele nacht op de wc. De volgende morgen laat mama Celia onderzoeken door een hele aardige dokter die haar uitlegt dat ze ziek geworden is door gluten. Dat kent Celia al. En wat de dokter verder nog vertelt, hebben de koekjes haar ook verteld. Die koekjes waren echt heel slim. Samen met mama koopt ze glutenvrij meel om nieuwe koekjes te maken die haar niet ziek maken en waarvan haar vriendjes van smullen op het verjaardagsfeestje. Celia geeft haar vriendjes de recepten mee en ze beloven dat ze voortaan altijd eten zonder gluten voor haar zullen maken. Zo blijft Celia gezond.

In 2009 bezocht Prof. Dr. Chris Mulder van de Vrije Universiteit Amsterdam een Chileens coeliakiecongres (spreek uit seu-lia-kié). Bij de Fundación Convivir vond hij er dit boekje dat glutenintolerantie uitlegt aan kinderen. Samen met de Vlaamse en Nederlandse Coeliakie Verenigingen en uitgeverij Inmerc zorgde hij er voor dat het magische verhaal van Celia en de levende koekjes ook aan Nederlandstalige kinderen uitlegt wat glutenintolerantie is, wat het doet en hoe je die ongemakken kan vermijden.

Dit (voor)leesboek met een verhaal van Beatriz Rojas en kleurrijke tekeningen van Carolina Schütte, die nergens in het boek wordt vermeld, spreekt kinderen van vier tot tien jaar aan. Maar ook hun families en begeleiders op school en in het verenigingsleven vinden baat bij het boek en kunnen het verhaal gebruiken om aan andere kinderen uit te leggen wat coeliakie is. Na het eigenlijke verhaal staan nog glutenvrije recepten voor koekjes, cake, chocoladetruffels en kaasstengels. Helemaal achteraan wordt nog uitgelegd hoe het spijsverteringsstelsel werkt.

Celia en het Koekjesfeest is een absolute must have voor begeleiders van kinderen die geconfronteerd worden met glutenintolerantie en vragen van kinderen hierover. Het boek toont aan dat glutenintolerantie of coeliakie helemaal niet erg hoeft te zijn. En erover (voor)lezen al helemaal niet.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Celia en het Koekjesfeest
Auteur: Beatriz Rojas
Illustraties: Carolina Schütte
Uitgeverij: Inmerc
Jaar: 2010
Collatie: 56 pp. – ill.
ISBN: 978-90-6611-649-8
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: I
Leeftijdsaanduiding: 4-10 j
Oorspronkelijke uitgave: Celia y la fiesta de las galletas (Alfaguara, Chili, 2009)

woensdag 24 februari 2010

Anne Scheepmaker - Stamppotten

In de culinaire serie van vierkante gebonden boekjes die uitgeverij Becht publiceert en aanbiedt aan een vaste prijs van €11,00 verschenen ondertussen al vierentwintig deeltjes. Elk deeltje behandelt één bepaald thema uit de keuken, leidt die in en illustreert die met een dertigtal gevarieerde recepten. Ook in dit boekje Stamppotten is dat weer het geval.

Stamppot staat of valt met aardappelen. Nochtans is dit een eerder een recente toevoeging van de de laatste honderd jaar aan een gerecht dat in de zestiende eeuw door vluchtende Spanjaarden werd achtergelaten in Leiden. De olipodrago – een verbastering van het Spaanse ollapodrida of vleespot die te lang heeft gekookt – bevatte gekookte hutspot waarin alles kon worden verwerkt wat het seizoen bood, met uitzondering van aardappels. Die deden pas in het begin van de twintigste eeuw hun intrede in de recepten voor hutspotten en stamppotten, begrippen die toen nog vaak werden verwisseld. Voor de goede orde: voor een hutspot worden de ingrediënten door elkaar gehusseld terwijl ze in een stamppot fijn worden gestampt.

Omdat de aardappel van essentieel belang is bij de hedendaagse stamppot, besteedt Anne Scheepmaker er een uitvoerige inleiding aan: de naamgeving van aardappelen, de beste technieken om puree te maken en de beste recepten van Nederlandse en buitenlandse topchefs komen aan bod. Achteraan het boek staat dan weer een beknopte geschiedenis van de aardappel afgedrukt.

Het receptendeel bestaat uit vier hoofdstukken: groentestamppotten, visstamppotten, vleesstamppotten en buitenlandse stamppotten. Het boek presenteert drieëndertig recepten voor alle seizoenen zoals een winterstamppot van knolselderij met bloedworst, een lentestamppot van rauwe spinazie met lente-uitjes en lamsworstjes, een zomerstamppot met rauwe raapsteeltjes of postelein of een herfststamppot met paddenstoelen en truffelolie. Origineel zijn de stamppotten met vis zoals de kreefststamppot met mosselen, garnalen en bindsla. Het hoofdstukje ‘buitenlandse stamppotten’ bewijst dan weer dat dit niet uitsluitend een Nederlands gerecht is. Recepten uit Ierland, Griekenland, Mexico, Malta, Spanje, Frankrijk en India vullen dit omvangrijkste van de vier hoofdstukken.

De recepten zijn beknopt maar duidelijk beschreven en hebben allen een foto als illustratie naast zich. Omdat dit de vijfde druk is van een boek dat voor het eerst in 2003 werd gepubliceerd, is de spelling nog niet aangepast aan die van 2005. ‘Paddenstoelen’ zijn in dit boek dan ook nog steeds ‘paddestoelen’.

Met Stamppotten komt een populaire titel weer beschikbaar in een sterke en attractieve reeks van culinaire hebbedingetjes.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Stamppotten
Auteur: Anne Scheepmaker
Fotografie: Gerhard Witteveen
Uitgeverij: Becht
Jaar: 2010
Collatie: 72 pp. – ill.
ISBN: 978-90-230-1290-0
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II

dinsdag 23 februari 2010

Samantha Loman - Sweet! By Sam. Supervrolijke gerechten, ook voor kids met voedselallergie!

Slechts twee procent van de volwassenen en drie procent van de kinderen hebben naar schatting te kampen met voedselallergie. Dat is een aandoening waarbij het immuunsysteem reageert op een vreemd eiwit – een allergeen. Een diagnose stellen is niet altijd even eenvoudig en moet door een allergoloog worden gedaan. Het gevolg is dat naar schatting 5 tot 20 procent van de mensen denken allergisch te zijn, terwijl ze dat niet zijn. Twee van de drie diagnoses van koemelkallergie zouden bijvoorbeeld onterecht zijn. Steeds meer mensen hebben echter een verhoogde gevoeligheid voor een bepaald bestanddeel uit voeding, of hebben een tekort aan een bepaald enzym zoals bijvoorbeeld lactase, wat lactose-intolerantie veroorzaakt.

Terecht of onterecht, allergisch, intolerant, of pseudo-overgevoelig voor voedsel, het fenomeen beïnvloedt rechtstreeks het dieet van veel kinderen en volwassenen, die uit bezorgdheid bepaalde voedingsmiddelen mijden. Gluten, tarwe, kippenei, koemelk, noten, pitten, zaden, pinda’s, soja, kleurstoffen en allerhande haar- en steenvruchten zijn de meest frequente voedingsmiddelen waarvoor overgevoelige kinderen (en volwassenen) moeten oppassen. En dat kan stigmatiserend werken. Bij traktaties of op kinderfeestjes krijgen kinderen met voedselovergevoeligheid in het beste geval iets anders of moeten ze zelf iets meebrengen van thuis. Nochtans is het een kleine moeite om zich even te informeren over de overgevoeligheden in de groep en op basis daarvan feestelijke traktaties te maken voor iedereen. En dit boek is daarbij een perfecte gids.

In Sweet by Sam! verzamelt, fotografeert en illustreert de Nederlandse illustrator-fotograaf-designer Samantha ‘Sam’ Loman drieënvijftig uitgewerkte receptenideetjes voor feestelijke gebeurtenissen. Bij elk recept geeft ze apart aan welke allergenen ze bevatten, van welke allergenen het recept vrij is, en of er een eventueel alternatief bestaat. Dit is niet alleen superhandig maar meteen ook een terechte kritiek op kookboeken die normaliter weinig of geen rekening houden met voedselintoleranties of -allergenen.

Er staan grosso modo twee soorten recepten in dit boek: recepten waarbij er effectief wordt gesneden, gemengd, geklopt, geroerd, verwarmd of gebakken; en recepten waarbij er vooral wordt geknutseld. Met die laatste recepten maakt Loman haar intrede in de wereld van de fooddesign. Enkele recepten zoals de aardbeientulp, het meloenmonster en het fruittuintje zijn duidelijk kunstzinniger dan het doorsnee voedselgeknutsel en komen aardig in de buurt van wat Marije Vogelzang de voorbije jaren heeft getoond. Het passend grafisch ontwerp en de leuke illustraties – beiden van Loman – versterken het effect van de fotografie. Waar een detail werd gefotografeerd, toont een kleinere foto het totaalbeeld. Ook dat is typerend voor de zorg die Loman aan het boekconcept heeft besteed.

Voor alle duidelijkheid, Sweet by Sam! is geen boek met allergie-vrije recepten. Het boek biedt op een doordachte en frisse manier een hoop inspiratie en informatie aan voor wie rekening wil houden met de voedselovergevoeligheden van kinderen. De meeste van de recepten in dit boek zijn trouwens ook perfect met kinderen uit te voeren.

Sam Loman voegt met dit boek een nieuw wapenfeit toe aan haar inmiddels indrukwekkende portfolio. Check it out op www.justsam.nl en www.sam-illustraties.nl.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Sweet! By Sam. Supervrolijke gerechten, ook voor kids met voedselallergie!
Auteur: Samantha Loman
Fotografie: Samantha Loman
Uitgeverij: Uitgeverij Kluitman
Jaar: 2009
Collatie: 125 pp. – ill.
ISBN: 978-90-206-9142-9
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: I
Leeftijdsaanduiding: 5+

woensdag 17 februari 2010

Tom Vandenberghe & Eva Verplaetse - Bangkok street food, koken en reizen in Thailand

Bangkok street food is het resultaat van de grote reis die de auteurs, Tom Vandenberghe en diens levenspartner Eva Verplaetse, hebben ondernomen. Om een jaar in Thailand te kunnen overleven, stippelden Vandenberghe en Verplaetse een route uit. Als reisleider ontving Vandenberghe groepen toeristen die hij door de straat- en eetcultuur van Bangkok gidste. Hij kreeg er de smaak zo erg te pakken dat hij bij zijn terugkeer een Thais geïnspireerde kookstudio (Eetavontuur) opzette.

De ondertitel van het kookboek werkt niet bepaald verhelderend. Is het boek nu eigenlijk een kookboek of een reisgids? Het meeneemformaat pleit voor de reisgidsformule. Ook de kaarten en de woordenlijst doen mij voor de laatste optie kiezen.

Het is van vitaal belang dat je beseft dat de straten in Bangkok weinig gemotoriseerd verkeer aankunnen. Toch is geen enkele stad zo mobiel als Bangkok, toch wat betreft de aanbiedingstechnieken van lokaal voedsel. De markt komt naar jou toe en niet omgekeerd. Voor we in Bangkok street food aan de eigenlijke gerechten toekomen, legt Vandenberghe enkele transportmethodes uit. Met een haph (een houten stok met aan weerszijden een geweven mand) wordt er in de kleine straatjes gemanoeuvreerd. Voorts bestaan er ook kookboten die je voorzien van de heerlijkste soepen.

De voorgestelde gerechten zijn lekker, maar teren grotendeels op dezelfde smaakcombinaties: pikant van chili, kruidig van koriander, zout van sojasaus of vissaus, fris van citrus en citroengras. Het procedé is steeds hetzelfde: je wokt de groenten, chilipeper en vis/vlees tot ze beetgaar zijn. Vervolgens blus je het geheel met sojasaus, citrussap, bouillon en kruid je af met frisse koriander.

Los van deze gelijkvormigheid vraagt het opnemen van een ingrediënt als chili om specifiekere uitleg. Geen enkele chili smaakt namelijk hetzelfde. Algemeen beschouwd zijn de kleine chili’s veel pikanter dan de grote. Verder: hoe verser (hoe minder uitgedroogd) ze zijn, hoe pikanter. Dan is er natuurlijk nog het feit of je de zaadlijsten, die zo goed als al het pikante bevatten, gebruikt of niet. Met een aanduiding als ‘1 chilipeper’ kan je hier dus weinig.

De auteurs zijn er blijkbaar ook vanuit gegaan dat iedereen een steamer heeft. Bij het recept voor gestoomde vis met limoendressing moet men zeebaars op smaakmakers leggen, het bord in een stomer steken en gaar stomen. Niet alleen is een steamer duur, het apparaat maakt de vis hier taai.

Vaak is de bijkomende informatie bij de gerechten overbodig. Zo staat er bij een recept van Thaise donuts ‘Pah thong koh’ – waarbij bicarbonaat en bakpoeder gebruikt worden in plaats van gist – een hele uitleg over het feit dat er tegenwoordig ook koffie wordt gedronken in Thailand, met dank aan de Starbucksketen. De link tussen beide is dat de Starbucksfilialen strategisch staan opgesteld in de buurt van de donutkramen. Und?

Al wie geen smetvrees heeft en in het bezit is van een sterke maag, moet met dit boekje in de hand Bangkok ontdekken. De thuisblijvers moeten dan ook op hun honger blijven zitten, durven ze de zoektocht aan naar phrikpaopasta, galanga, kaffirlimoenblaadjes of markheua phuang.

[Femke Vandevelde]


Titel: Bangkok street food, koken en reizen in Thailand
Auteur: Tom Vandenberghe en Eva Verplaetse
Fotografie: Luk Thys
Uitgeverij: Lannoo
Jaar: 2009
Collatie: 207 pp.
ISBN: 978-90-209-8654-9
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: I

maandag 15 februari 2010

Pim Techamuanvivit - Het handboek voor de superfoodie. Leef de culi-lifestyle

Bijna iedereen heeft tegenwoordig een blog. Sommige bloggers hebben hiermee zelfs internationale roem vergaard. Neem nu de Thais-Amerikaanse Pim Techamuanvivit: zij trekt 500.000 bezoekers per maand met haar foodblog Chez Pim. Techamuanvivit bouwt haar imperium stevig uit: zo goot zij de beste van haar internetschrijfsels om tot een solide handboek voor de superfoodie. Reden te meer om de bijnaam die de New York Times haar onlangs gaf – koningin van de eetbloggers – ernstig te nemen.

Als koningin is ze bijzonder streng voor haar onderdanen: zo ontzegt ze haar lezers de toegang tot middelmatige restaurants. Daarnaast leidt ze hen op tot onvervaarde critici. De tips om het personeel van driesterrenrestaurants af te troeven – alleen als ze dat uitlokken welteverstaan – zijn hilarisch absurd. Het gaat van ‘er zitten te veel ijsblokjes in mijn drankje’ tot ‘mijn mes heeft een vlekje’. Anderzijds dweept Techamuanvivit evengoed met eetstalletjes, een voorkeur die wellicht is ingegeven door haar afkomst. Ze is namelijk opgegroeid in de broeierige streetfoodcultuur van Bangkok.

Het handboek belicht vier aspecten waaraan een superfoodie noodzakelijk moet beantwoorden. Eerst doet zij dit op basisniveaus als koken, drinken en leven. Tot slot moet de überfoodie die culi-lifestyle ook kunnen verantwoorden. Maar dit laatste hoofdstuk is meer een excuus voor het exorbitante consumptiegedrag uit de voorgaande hoofdstukken.

In het eerste hoofdstuk vertelt Techamuanvivit waarop ze let bij een restaurantbezoek. Ze raadt aan voorzichtig te zijn met restaurants waar de kaart nooit wijzigt, in dat geval is een bezoek aan de eigen diepvries even doeltreffend. Om dezelfde redenen mijdt ze restaurants met een uitgebreide menukaart en restaurantketens.

Het tweede hoofdstuk bevat geen ingewikkelde wijnlijstjes. Techamuanvivit houdt zelden rekening met het etiket van een wijnfles, omdat een waardeoordeel op basis van een etiket voorbij gaat aan het feit dat wijn een natuurproduct is. Zij houdt liever rekening met de verbouwmethode: de geur en de smaak van de wijn dragen namelijk de kenmerken van het land waarop de druiven gerijpt hebben.

Tussen de bedrijven door neemt ze recepten op. In een vlotte en humoristische schrijfstijl geeft ze een uitgebreid exposé over de ultieme madeleine of beschrijft ze hoe je een kip perfect geroosterd uit de oven haalt. Zij wordt hierbij geassisteerd door andere topchefs/voedselwetenschappers als Alain Passard, Joël Robuchon, Yannick Alléno, Olivier Roellinger en Ferran Adrià. Soms geeft zij ook gerechten van deze kleppers vereenvoudigd weer.

Het enige nadeel aan de opname van de recepten is dat zij soms verloren gaan in de eigenlijke handleiding tot superfoodie. Daardoor duurt het soms enige tijd eer je je daadwerkelijk realiseert dat je midden in een recept bent aanbeland.

Maar dit alles neemt niet weg dat Techamuanvivits liefde voor eten dramatisch en daarom des te oprecht is. Zo vergelijkt ze sterrenchefs met behendige dansleraars die nieuwsgierige leerlingen met de ogen dicht aanvoelen. Hun aperitief is voor haar een prikkelende stemmingmaker, een digestief interpreteert ze dan weer als een naknuffel.

Het handboek voor de superfoodie is een bonte aaneenschakeling van kritische restaurantrecensies, inner circle verhalen, geheime adresjes en fraaie recepten. Techamuanvivit wenst je een zo rijk en plezierig mogelijk eetbestaan. Haar grootste verdienste hierbij is dat ze haar lezers aanmaant om een zo kwalitatief mogelijk bestaan te eisen, want dat is toch datgene waarvoor je uiteindelijk betaalt. Unleash the dragon!

[Femke Vandevelde]


Titel: Het handboek voor de superfoodie. Leef de culi-lifestyle
Auteur: Pim Techamuanvivit
Fotografie: Pim Techamuanvivit & Jenny Acheson
Uitgeverij: Kosmos Uitgevers
Jaar: 2009
Collatie: 223 pp.
ISBN: 978-90-215-4461-8
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II
Oorspronkelijke uitgave: The Foodie Handbook. The (Almost) Definitive Guide to Gastronomy (Chronicle Books, 2009)

vrijdag 12 februari 2010

Dominique Persoone & Jean-Pierre Gabriel - Cacao. Expeditie in Mexico. De chocolade route

Sinds het boek in 2009 de Gourmand World Cookbook Award kreeg voor het beste chocoladeboek ter wereld, heeft mijn exemplaar van Cacao. De chocoladeroute er een Europese reis op zitten die weliswaar minder avontuurlijk, maar waarschijnlijk even lang was als de expeditie in Mexico die Dominique Persoone en Jean-Pierre Gabriel ondernamen op zoek naar de wilde Criollo.

Dit boek leest als een wherizzit, de gelegenheidsvariant op de whodunnit waarbij de plot zich niet ontwikkelt rond de identificatie van de dader, maar rond de vindplaats van de wilde Criollo. Dik honderdtachtig bladzijden lang nemen Persoone en Gabriël de lezer op sleeptouw met een verhaal over de geschiedenis van de cacaoboon; de botanische bijzonderheden van het geslacht Theobroma en de variëteiten van de soort Theobroma Cacao; de religieuze functie en de economische en sociale waarde van cacao in Mexico. Hun tocht van Mexico City naar Mérida brengt hen op historische en heilige plaatsen die cruciaal zijn geweest in de meer dan drieduizendjarige geschiedenis van chocolade. Geplande en toevallige bezoeken aan plantagehouders, restaurateurs, cacaoverkopers en gewone Mexicanen thuis illustreren het belang van de cacaoproductie voor het land en zijn volk. Op zoek naar de originele criollo van de Maya’s laat Persoone ons het hele productieproces zien – van plantage tot cacao. In het dorpje Mixupip maalt Persoone met kaneel geroosterde cacao op de metate, een traditionele maalsteen, tot chocolademassa. In Oaxaca bezoekt hij dan weer een bedrijfje waar de inwoners chocolade op maat laten maken volgens hun eigen voorkeuren en recepten. En in Puebla gaat Persoone op zoek naar de beroemde Mole Poblano, een gerecht van kip en witte rijst met een chocoladesaus. Maar dan zijn we al ver voorbij het bevreemdende hoogtepunt van het boek.

In Yucatàn komt de expeditie immers dichtbij zijn doel. In de heilige cenotes, dat zijn verzonken openluchtgrotten waar mensenoffers werden gebracht en waar zoet water zich verzamelt, groeit de oorspronkelijke wilde criollo in de beschutting van rotsen en grotere bomen. Althans, volgens de overlevering en getuigenissen. Met de hulp van lokale gidsen slaagt Dominique Persoone erin om in twee cenotes af te dalen en dichtbij de realisatie van zijn ultieme droom te komen, namelijk een wilde Criollo-cacaovrucht plukken en er chocolade van maken. Helaas voor Persoone en voor de lezer blijft het bij een droom, want in de eerste cenote was geen enkele vrucht te bespeuren, en in de tweede cenote was er wel een lichtgroen-paarse vrucht te zien waar hij dan weer niet bij kon. Zodoende kon de kleur van de zaden niet worden gecontroleerd, wat nodig is om de Criollo met witte zaden te onderscheiden van de Forasterio en Trinitario met paarskleurige zaden. Het relaas over de spannende afdalingen in de cenotes eindigt dus in mineur maar met veel respect voor de lokale cultuur: ‘Uit eerbied voor onze gidsen en hun geloof beslisten we niet dieper in Aktun Sitio door te dringen.’

Maar wat Persoone niet in het wild kan vinden, zoekt hij op een plantage waar de neocriollo door selectie werd ontwikkeld met hetzelfde aroma en dezelfde smaak als de Criollo. Persoone gebruikt cacao van deze neovariëteit in een van zijn standaardpralines, de Tabasco pure Criollo waarvan het recept achteraan het boek is opgenomen.

Daarmee komen we toe aan het tweede deel van het boek waarin Persoone negententwintig chocoladecreaties voorstelt die deels door deze expeditie werden geïnspireerd. De Tequila choc-tail bijvoorbeeld, of cabossensneeuw, een praline met chili con carne, met Mexicaanse gazpacho of chocoladefondue mole poblano. Stuk voor stuk ongewone maar sublieme chocoladecraties voor de geoefende chocolade-amateur en de professional. Helemaal achteraan het boek staan nog basistechnieken uitgelegd en basisrecepten vermeld.

Een beetje tegen de verwachtingen in krijgen we de echte Criollo niet te zien in Cacao. De chocolade route. Maar zoals in elk goed queeste-verhaal is de weg belangrijker dan het doel. Via de pen en de camera van Jean-Pierre Gabriel weet Persoone iets van zijn ontstuimige passie voor chocolade en zijn diepe respect voor de cacaocultuur in Mexico over te brengen op de lezer. Dit boek lees je makkelijk in twee en een half uur uit, maar de veelheid aan informatie belet de lezer om alles bij de eerste lectuur te bevatten. Vandaar dat het een jaar lang met me meegereisd heeft en ik het op alle mogelijke plaatsen heb gelezen en herlezen. Wie Dominique Persoone al heeft ontmoet, weet dat hij nooit uitgepraat raakt over chocolade. Wie dit boek ter hand neemt, moet weten dat je over dit onderwerp nooit uitgelezen geraakt.

Het beste chocoladeboek ter wereld? Hell yes!

[Edward Vanhoutte]


Titel: Cacao. Expeditie in Mexico. De chocolade route
Auteur: Dominique Persoone & Jean-Pierre Gabriel
Fotografie: Jean-Pierre Gabriel
Uitgeverij: Françoise Blouard
Jaar: 2008
Collatie: 256 pp. – ill.
ISBN: 978-2-87510-009-2
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: III

woensdag 10 februari 2010

Felix Alen & Miet Fournier - Nog een beet-je! Kleuters (helpen) koken met al hun zintuigen

Koken met kleuters is niet evident. Vanaf een jaar of zes kan er al veel in de keuken, maar voor die leeftijd wordt samen koken algauw samen knutselen met eten, en daar zijn we nu net geen fan van. Leuk dus dat Felix Alen, peter van De Week van de Smaak in 2009, samen met Miet Fournier een boekje heeft gemaakt waarin haalbare recepten staan waarmee kleuters (helpen) koken met al hun zintuigen. En net omdat ‘helpen’ in de ondertitel tussen haakjes staat, lost dit boek alle verwachtingen in. Natuurlijk kunnen kleuters geen slaboeketje met gebakken mosselen en vinaigrette van honingmosterd maken, of yakitori (Japanse sateetjes) grillen, maar ze kunnen wel eieren loskloppen, de blender bedienen, mosselen paneren, vlees op stokjes prikken en de ingrediënten voor de saus mengen. Helpen dus. En zo hoort een kookboek voor kleuters het ook voor te stellen.

Dit betekent meteen ook dat de auteurs zich ver kunnen houden van het foodknutselen en samen met kleuters echte gerechten kunnen klaarmaken. En dat heeft zo zijn voordelen. Als kleuters echt helpen koken, leren ze met al hun zintuigen de waarde van verse producten kennen en herkennen, en bouwen ze voor zichzelf een referentiekader op waarbinnen ze wat ze al dan niet lusten, kunnen plaatsen. Het boek Nog een beet-je! is net rond de ontdekkende kracht van de vijf zintuigen opgebouwd. Bij elk van de vijf zintuigen heeft Felix Alen drie recepten bedacht die ook in een ‘volwassen’ kookboek niet zouden misstaan. Toch is dit onmiskenbaar een kleuterkookboek. Daar zorgen de kinderversjes voor die elk van de vijf hoofdstukjes inleiden, en de stap-voor-stap beschrijving van de bereidingswijze die in eenvoudige handelingen is verwoord. Leuke wistjedatjes, handige tips en creatieve doe-tips vullen het concept verder in, en na elk recept wordt, afhankelijk van het hoofdstukje, de aandacht getrokken op een van de vijf zintuigen. Bij het recept voor gevulde krieltjes met broccoli in het hoofdstukje ‘Ik luister en ik hoor’ is dat bijvoorbeeld: ‘Het kokende water pruttelt in de pot, broccolisteeltjes knakken onder het mes, spekblokjes kissen en sissen in de pan… Kan je die geluiden nadoen met je tong of met je handen?’

Bij al dat kleutergeweld valt de professionele foodstyling een beetje uit de toon. Kleuters toon je best een haalbare presentatie, en wat de fotografie als resultaat toont is mooi, maar eerder weggelegd voor de bedreven hobbykok. En dat zit in de details: de met precisie geplaatste muntblaadjes van de muntcocktail, de net iets te regelmatig gesneden blokjes aardappel van het zuiders slaatje of de perfect opgerolde hartige pannenkoekjes met ham. Kleuters zie ik dat niet meteen klaarspelen.

Koken doen we met al onze zintuigen, en dat hebben Miet Fournier en Felix Alen goed vertaald in dit kookboekje voor kleuters. Er wordt heel wat gesnuffeld en geroken, geluisterd en gehoord, gekeken, geproefd en gevoeld. Het concept is leuk uitgewerkt, de vormgeving is fris en verzorgd en de fotografie is top. Wie met kleuters de keuken in wil duiken, vindt in dit boekje vijftien uitgewerkte recepten en veel inspiratie. Er is voor elke leeftijd wat te doen in de keuken, echte gerechten smaken toch veel beter dan voedselgeknutsel, en de basis voor een gezonde en gevarieerde eetcultuur wordt al vroeg gelegd.

Met Nog een beet-je! brengen Felix Alen en Miet Fournier het koken terug tot de essentie: horen, zien, ruiken, proeven en voelen. Reken maar van yes dat kleuters willen helpen koken met dit boekje.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Nog een beet-je! Kleuters (helpen) koken met al hun zintuigen
Auteur: Felix Alen & Miet Fournier
Fotografie: Rob Walbers
Uitgeverij: Davidsfonds/Infodok
Jaar: 2009
Collatie: 64 pp. - ill
ISBN: 978-90-5908-323-3
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: I
Leeftijdsaanduiding: 2,5+

maandag 8 februari 2010

Danyel Couet - Parijs, van chèvre chaud tot couscous merguez

Je leert een stad pas echt kennen door de lokale keukens te proeven. Dat is het adagium van chef Danyel Couet, auteur van Parijs, van chèvre chaud tot couscous merguez. Danyel Couet is chefkok van het Stockholmse sterrenrestaurant ‘Fredsgatan 12’ maar is oorspronkelijk in Frankrijk opgegroeid, alwaar zijn grootmoeder hem de liefde voor koken gulzig inlepelde.

In dit kookboek beschrijft hij het culinaire Parijs per wijk. Zo doet hij verschillende wijken aan waaronder de Afrikaanse (La goutte d’or), de Arabische (Barbés), de Joodse (Le marais), de Griekse (Saint Michel), de Indiase (La chapelle), en tot slot de Aziatische (Wonton). Tussendoor vind je ook nog hoofdstukken over bistrogerechten, markten en eetstalletjes. Deze hoofdstukken zijn kwalitatief gezien beter dan de regionaal ingedeelde hoofdstukken. Een vermeldenswaardig gerecht uit het bistrohoofdstuk is bijvoorbeeld 'thon à la niçoise'. Couet tilt een klassieke salade naar een hoger niveau door het gebruik van kort aangebakken én verse tonijn, babygroentjes en zuiderse dressing. Een andere (typisch) Franse voltreffer is 'chèvre chaud': gebakken geitenkaas met honing en groene kruiden.

Hoewel Couet, door zijn Franse achtergrond, thuis is in de typische Franse bistro – hij bezingt meermaals de charme van de enorme spiegels en de torenhoge plafonds erin – durft hij ook in dit hoofdstuk steken te laten vallen. Hij probeert french fries te bakken, maar snijdt ze veel te dun en bakt ze af in maïsolie in plaats van in dierlijk vet. Ook bearnaise maakt hij met gewone dragonazijn als vervanger van gastrique.

In het markthoofdstuk neemt Couet steeds één product (camembert, artisjok, sardienen, rabarber,…) dat hij op eenvoudige wijze bereidt, zonder de ondersteuning van veel andere ingrediënten in te schakelen. Later, in het eetstalletjeshoofdstuk concludeert de sterrenchef dat er momenten zijn waarop de superieure restaurantkeuken niet opkan tegen een spontane picknick. De benodigdheden: een baguettemes, oestermes en kurkentrekker. De ingrediënten zelf sprokkel je aan de stalletjes.

De andere hoofdstukken zijn duidelijk minder van niveau. Van de Afrikaanse keuken onthoud ik enkel het recept om rash-el-hanout of merguez te maken.

Daarnaast hebben de vertalers geen vlekkeloos werk afgeleverd. Al in een van de eerste gerechten (‘Loup de mer mbogo’) staat er een grove vertaalfout. Loup de mer wordt vertaald als zeebaars, terwijl het zeewolf moet zijn – ook de foto toont duidelijk zeewolf. Zeebaars is een totaal andere vis en daarenboven veel vetter. Hij lijkt qua smaak totaal niet op zeewolf, die een korrelachtige witvisstructuur heeft.

Het boek is fantastisch vormgegeven met het doffe stevige papier en de harde kaft. De gevarieerde fotografie is eveneens van een uitzonderlijk hoog niveau. Nu eens zie je halfafgewerkte borden, dan weer food in progress of close-ups van enkele ingrediënten. Hoogtepunten noemen heeft geen zin, werkelijk elke foto is een lust voor het oog.

Naast een degelijk kookboek en een mooi kijkboek is Parijs, van chèvre chaud tot couscous merguez een prachtig boek dat ik graag zou meenemen op citytrip. Het is een degelijke reisgids die een ongepolijst beeld geeft van het multiculturele Parijs. Er worden ook heel wat mythes ontkracht. Couet wil niet doorgaan voor een Franse chauvinist; hij maakt bijvoorbeeld bekend dat de bistro zijn naam ontleent aan drukdoenerige Russische klanten die hun eten snel (buistro) op tafel wilden hebben. Je ziet: de Franse keuken is zo veel meer dan Escoffier ons wilde doen geloven.

[Femke Vandevelde]


Titel: Parijs, van chèvre chaud tot couscous merguez
Auteur: Danyel Couet
Fotografie: David Loftus
Uitgeverij: Tirion
Jaar: 2009
Collatie: 262 pp.
ISBN: 978-90-4391-260-0
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II

vrijdag 5 februari 2010

Marjolein Bastin - Koken met Vera

Vera de Muis woont in een blauw huisje waar haar vriendjes altijd welkom zijn. Vooral als ze begint te kokerellen en wel wat hulp kan gebruiken. Het winterkoninkje Kipje legt af en toe een eitje waarmee pannenkoeken, een omeletje gezond of honing-wentelteefjes worden gemaakt. Vera’s kleine muizenpop Popje weet alles over pindanoten en weet altijd raad bij problemen. Saar, de hond van Vera, lust wel kattentongen en als er kaas wordt gebruikt in de keuken, dan is Frits muis zeker in de buurt. Maar het kan ook aan Vera zelf liggen, want Frits is een klein beetje heel veel verliefd op haar. Bianca, Vera’s nicht uit de deftige stad, komt ook wel eens op bezoek, en dan komt er altijd iets lekkers uit de keuken. Wie ook nog komt aanlopen, -kruipen of -vliegen zijn Lieveheersbeest, Mevrouw Hommel, Mevrouw Goudhaan en Eekhoorn. En allemaal helpen ze mee kokerellen met Vera in haar blauwe huisje.

In dit nieuwe boek van Vera de Muis, laat Marjolein Bastin alle gekende figuren uit de Vera-verhaaltjes op bezoek komen. Elk bezoekje is een verhaaltje waarin een recept verwerkt zit. Op het eerste gezicht is deze integratie van lees- en kookboek een origineel concept, maar dat is meteen ook de zwakte van het boek. Als voorleesboek schiet dit boek te kort. De recepten die in de dialogen tussen Vera de Muis en haar vriendjes worden verwerkt, leveren nu niet meteen de spannendste avonturen op en kunnen kinderen weinig boeien. Maar ook als kookboek is dit boek moeilijk met kinderen te gebruiken. Net omdat de recepten worden verwerkt in verhaaltjes, zijn ze niet echt overzichtelijk. Wie de receptuur stap voor stap probeert te volgen, mist dan weer de samenhang van het verhaaltje. Mossel noch vis dus, maar wel heel leuk gedaan.

De tekeningen van Marjolein Bastin zijn zeer mooi en tillen dit boek naar een hoger niveau. Vooral voor jongere kinderen is dit dus ook een kijkboek. Het (afwasbare) foamkaft en het leeslint zijn praktisch en voegen een tikje luxe toe. De eenenveertig recepten zijn divers en gaan van zoete koekjes, cake, pannenkoeken en broodjes tot broodbeleg, gezonde gerechten, toetjes en drankjes. Er is een apart hoofdstukje gewijd aan decemberrecepten waarmee je zo de Kerst in huis haalt.

Koken met Vera is een zeer mooi vormgegeven Marjolein Bastin-boek dat ergens tussen lees- en kookboek in hangt, maar als concept niet overtuigt. Het zal de Vera de Muis-fans worst wezen. Ik onhoud vooral het Bastin-woord voor ratatouille, namelijk rutjeflutje. En één nieuw woord per boek, dat is toch ook al mooi.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Koken met Vera
Auteur: Marjolein Bastin
Illustraties: Marjolein Bastin
Uitgeverij: De Vier Windstreken
Jaar: 2009
Collatie: 93 pp. - ill
ISBN: 978-90-5116-100-7
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: I
Leeftijdsaanduiding: 6+

woensdag 3 februari 2010

Kip zoekt kok

Ken je Tamales verdes? Heb je ooit al eens Lekbeb geproefd? Of weet je hoe je Soso ya mosoka bereidt? If not, dan is dit boek uitermate geschikt voor jou. In het andere geval heeft de kip haar kok al gevonden.

In de armste gemeente van België ligt de basisschool Sint-Joost-aan-Zee, genoemd naar een grote muurschildering van Ever Meulen op het speelpleintje rechtover de school. Driehonderdveertig kinderen van maar liefst vijfendertig verschillende nationaliteiten lopen er elke dag samen school. Ze wonen en leven in Brussel, de stad van de kiekenfretters. En dat bleek het ei van Brussel te zijn: de kip. Hoe verschillend de culturen, culinaire voorkeuren en voorschriften ook zijn, iedereen blijkt kip te eten. Het spreekwoordelijke domste dier als ultiem communicatiemiddel tussen verschillende culturen. Alleen het concept verdient al een integratieprijs.

In Kip zoekt kok staan niet alleen gerechten met kip uit zestien verschillende landen, ze staan er ook nog eens in in de originele taal. Bij elk recept worden leuke wistjedatjes over het land van herkomst vermeld, krijgen we de vlag en de hoofdstad mee en toont een landkaart waar het land zich bevindt. Het boek is geïllustreerd met kindertekeningen en illustraties van Leen Van Durme. De foto’s in dit boek zijn vanuit technisch oogpunt helaas niet altijd even geslaagd. Fotograaf Erik Van den Brande is niet echt een foodfotograaf en dat is er een beetje aan te zien. Maar omdat dit duidelijk een gemeenschapsproject is, zien we dit maar al te graag door de vingers.

De kosmopolitische kip is ook het onderwerp van kunstenaar Koen Vanmechelen die al sinds 2000 op zoek is naar de wereldkip die hij door voortdurende kruising alle nationaliteiten ter wereld wil meegeven. Deze kunstenaar wordt in het midden van het boek voorgesteld geflankeerd door een foto-stamboom van elf generaties.

Kip zoekt kok is dus meer dan een kookboek; het is een kijk- en leesboek over integratie, over het leren ontdekken en appreciëren van andere culturen, geuren en smaken, en dus is het ook gewoon een kookboek. De kipgerechten zijn op twee uitzonderingen na allen eenpansgerechten die het moeten hebben van lang sudderen, stoven of bakken of kort en krachtig wokken. De uitzonderingen zijn de Briouat au poulet uit Marokko – driehoekige gevulde bladerdeeggebakjes – en de Matso po Ykraintski uit Oekraïne – een bizarre ovenschotel met kipfilets, schijfjes aardappel, uien, geraspte kaas en… mayonaise. De gerechten komen uit Mexico en Columbia; Marokko, Algerije, Ghana, Angola, de Democratische Republiek Congo en Zuid-Afrika; Italië, Kosovo, Albanië Oekraïne, Turkije en Kazachstan en Cambodja. Het laatste recept uit het boek komt uit België en is niet de traditionele kip aan het spit, waterzooi of vol-au-vent, maar een wereldse creatie van überket Julien Vrebos die Keek op zai Suskes heet. Het is een stoofschotel van kip, wortelen, ui, witloof, en erwtjes die een exotisch tintje krijgt door toevoeging van Za’Atar, lookpasta en kokosmelk en die met quinoa wordt geserveerd. De foto bij het gerecht ziet er niet direct uitnodigend uit en vertoont vreemd genoeg een gerecht waarop garnaaltjes gestrooid zijn, terwijl dit niet in het recept voorkomt. De versie in het Brussels is dan weer grappig om te lezen voor wie het dialect niet spreekt.

Kip zoekt kok is vooral een geslaagd integratieproject rond culinaire verschillen en overeenkomsten dat de ouders meer bij de school moest betrekken. Dit mooie resultaat in boekvorm is een surplus.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Kip zoekt kok
Auteur: Gemeentelijke basisschool Sint-Joost-aan-Zee
Fotografie: Erik Van Den Branden
Uitgeverij: Clavis
Jaar: 2009
Collatie: 47 pp. - ill
ISBN: 978-90-448-1170-4
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II
Leeftijdsaanduiding: 5+

dinsdag 2 februari 2010

Het gouden theeboek

Sinds ik in Groot-Brittannië heb gewoond, zuip ik thee als een…, tja, als een Brit zeker? Op een normale werkdag kap ik toch al gauw anderhalf liter naar binnen. Ik begin zelfs al toe te geven dat ik er afhankelijk van ben geworden. Een kopje thee betekent voor mij vooral zwarte thee die hooguit een minuut mag trekken en waarin steevast een wolkje melk gaat. Ik kan me overigens ongelofelijk opwinden als ik op café of in een restaurant koffieroom bij mijn thee geserveerd krijg. Melk moet het zijn, en niets anders. En met die verschrikkelijke tisanes, genre rozenbottelthee, heb ik werkelijk niets. Maar een theesnob kan je mij bezwaarlijk noemen. Met de gewone thee uit zakjes ben ik al best tevreden. Zelf voer ik kilo’s Tetley in uit mijn tweede vaderland. Van die ronde theepads zonder touwtje die je met enige oefening ook zonder lepeltje uit je mok kan vissen. Thee met melk hoort bij mij overigens altijd in een mok te worden geserveerd en nooit in een kopje. En nog het liefste in een mok waar ook een verhaal aan vasthangt. Andere soorten thee kunnen dan weer wel in een kopje zoals jasmijnthee, Earl Grey, Assam of Oolong.

Het Gouden theeboek presenteert maar liefst drieënveertig recepten voor thee, aangevuld met acht recepten waarin thee verwerkt wordt en tien recepten voor zoete en hartige lekkernijen die bij de thee kunnen worden geserveerd. Het deel met theerecepten is onderverdeeld in de hoofdstukjes vruchten- en kruidenthee, recepten met zwarte thee, internationale recepten, ijsthee en geneeskrachtige thee. Wie zijn eigen ontbijtthee met kruizemunt, paardenbloem, brandnetelblad, duizendblad en steranijs wil maken, wie Indiase massala chai wil proberen waarbij Darjeelingthee met specerijen en melk wordt opgekookt of wie migraines wil bestrijden met citroenmelisse- of kamillethee vind in dit boek zeker zijn gading. Maar ook wie wil experimenteren met thee in de keuken, kan aan de slag met recepten voor cake met theeblaadjes, in thee gerookte kip, of witte chocolademousse met theegelei. Wie het daarentegen wat klassieker wil houden vindt nog enkele recepten voor scones, brownies, citroentaart en chocoladekoekjes en voor een aantal finger sandwiches.

De receptuur is eenvoudig gehouden en de vormgeving is kleurrijk en overzichtelijk conform de 'Gouden' reeks waarin dit theeboek verschijnt. Eerder verschenen al boeken over vergeten groenten, pompoenen, tapas en amuses. De recepten voor dit deel plukte de uitgever – met bronvermelding – onder andere van smulweb.nl en van infonu.nl. Niet alle recepten zijn echter even duidelijk. Wie de jasmijnthee-eieren wil proberen, staat voor een raadsel. Volgens het recept moeten worden de eieren na het koken gepeld, waarna de schil met een lepeltje moet worden geslagen zodat er barsten ontstaan.

De recepten worden nog voorafgegaan door een vlot lezende inleiding waarin wat wetenswaardigheden over de geschiedenis, het productieproces, de theesoorten en het theezetten worden verteld. Ideale weetjes voor een theekransje. En als iedereen dan weg is, kan je rustig genieten van een kopje Earl Grey thee met een fikse scheut whisky en een schep rietsuiker. Internationaal, geneeskrachtig en vooral lekker. Staat niet in het boek, maar is een bonus voor wie tot hier gelezen heeft.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Het gouden theeboek
Fotografie: Shutterstock & Sockxchange
Uitgeverij: De Lantaarn
Jaar: 2009
Collatie: 118 pp. - ill
ISBN: 978-90-5426-497-2
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II

maandag 1 februari 2010

Linda Collister - Bakbijbel. Heerlijke recepten voor brood-cakes-koekjes en taarten

De originele versie van De Bakbijbel heeft wereldwijd 500.000 exemplaren verkocht. En volledig terecht, moet ik er meteen aan toevoegen.

Naast recepten geeft Collister hierin beknopte informatie over het nodige bakplezier. Onmisbaar op dit gebied zijn volgens haar de volgende spullen: een oventhermometer, anti-aanbakpapier, ovenvormpjes,... Maar ook zij speelt sporadisch vals door een elektrische keukenmachine en een foodprocessor in te schakelen voor het zwaardere werk. Eiwitten kloppen en brooddeeg kneden besteedt iedereen immers graag uit handen, vooral wanneer er tijdsdruk mee gemoeid is.

Wie op zoek is naar ellenlange informatie over het ontstaan van de opgenomen gerechten is eraan voor de moeite. Dit is duidelijk een no-nonsense kookboek waarin ieder woord zorgvuldig is geselecteerd. Er staat geen woord te veel in, en ook ‘foute’ woorden moeten eraan geloven. Zo wordt een mythe als ‘bewaar chocolade in de koelkast’ met verve ontkracht. Chocolade gaat immers zweten als je het daarna op kamertemperatuur serveert.

Een handig extraatje van het kookboek is dat er tips over aanpassingen worden gegeven. Zo legt Collister behendig uit hoe je van een perentaart een appeltaart kan maken. It’s magic!

Collister stelt zo hoog mogelijke eisen aan haar producten. De chocolade moet zo puur mogelijk zijn. Maar Collister is niet naïef: ze staat het gebruik van droge gist toe bij gebrek aan verse gist. Ook legt ze zich niet toe op één specifiek type gerecht. Zo bakt ze zowel voor-, hoofd- als nagerechten. Als digestief wordt er bijvoorbeeld biscotti met kaneel en rozijnen gemaakt. Als hoofdgerecht worden voornamelijk broden opgenomen. Met een speciale vermelding voor het grof volkorenbierbrood. Afgesloten wordt er met donkere chocoladecakes die niet noodzakelijk zwaar op de maag hoeven te liggen.

Qua fotografie wordt er ingezoomd op de gerechten, in die mate dat de textuur van de gerechten op de voorgrond treedt. Dit zorgt ervoor dat geen enkele ‘imperfectie’ onopgemerkt blijft voor het oog van de lezers. Maar net de gaten en de ruwkorreligheid maken de foto’s artistiek. Zoals dat tegenwoordig wel vaker gebeurt, horen bij de recepten foto’s van de concrete ingrediënten (bijvoorbeeld van een omgevallen pot karwijzaad, een lepel olie, brokken chocolade, …). De gerechten worden dus eenvoudig maar des te mooi in beeld gebracht.

Dit boek is misschien niet de absolute bakbijbel, maar het gaat toch al de juiste richting uit. Om echt een standaardwerk te worden, staat er echter te weinig echt klassiek gebak in. Er missen ook te veel soorten deegbereidingen (bladerdeeg) wil je van een nieuwe bakbijbel kunnen spreken. Maar dit heeft dan weer als voordeel dat het boek niemand afschrikt in de keuken: het bevat genoeg gemakkelijke gerechten, en de minder voor de hand liggende gerechten maakt Collister aanschouwelijk met stapsgewijze en doorzichtige informatie. In het algemeen is dit dus een zeer goed boekje – dit zeg ik met oog op het formaat. Dat ik het meeneem wanneer ik op verplaatsing nog eens wat gebak uit mijn mouw moet toveren, staat nu al vast.

[Femke Vandevelde]


Titel: Bakbijbel. Heerlijke recepten voor brood-cakes-koekjes en taarten
Auteur: Linda Collister
Fotografie: Patrice de Villiers, Martin Brigdale, Peter Cassidy, Debi Treloar, Nicky Dowey, Vanessa Davies, Jean Cazals, Christine Hanscomb, Jeremy Hopley, William Lingwood, David Munns, Craig Robertson, Ian Wallace
Uitgeverij: Tirion
Jaar: 2009
Collatie: 239 pp.
ISBN: 978-90-439-0784-2
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II
Originele uitgave: Baking Bible (Ryland, Peters & Small Ltd, 2004)