vrijdag 14 januari 2011

Robert Declerck & Margit Sarbogardi - Nog een snoepje? Lekkers uit grootmoeders tijd

Voor boeken die ons culinair erfgoed als onderwerp hebben, ben ik ongemeen streng in mijn beoordeling. Hoe sympathiek het boek Nog een snoepje? Lekkers uit grootmoeders tijd zich ook presenteert, de uitvoering laat een wrange smaak na. Wat potentieel een geweldig boek had kunnen worden is nu gewoon één van dertien in een dozijn. En dat is jammer, want de auteurs en de uitgever hebben een uitgelezen kans aan zich voorbij laten gaan om een standaardwerk in de markt te zetten over de rijke snoeptraditie in Vlaanderen.

Auteurs als Eddy Niesten en Marc Declercq hebben nochtans bewezen dat het kan: vlot leesbare boeken over het Vlaamse culinaire erfgoed waarachter een sterk concept een een strakke uitvoering schuilgaat. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hun titels stuk voor stuk referentiewerken zijn geworden. Wat Robert Declerck en Margit Sarbogardi presteren met Nog een snoepje? mag dan al best aardig genoemd worden, maar daarmee is meteen ook alles gezegd.

Het boek opent met twee korte inleidende tekstjes over snoep waarna zich zonder boe of ba een tachtig bladzijdend tellend snoepalfabet aandient. En hier maken de auteurs al een eerste fout. Het menselijke geheugen dat zich in een nostalgische bui het verleden voor de geest probeert te halen is niet alfabetisch georganiseerd, maar werkt op basis van zintuiglijke prikkels. Waarom is er niet voor gekozen om dit alfabet vooraf te laten gaan door een foto-index met alle besproken snoepsoorten? Een intuïtievere ontsluiting van het snoepalfabet kan ik me nauwelijks inbeelden. Nu is het wat behelpen en aanmodderen.

Door specifiek gebruik te maken van Oost-Vlaamse snoepbenamingen in het alfabet, verengt het boek nodeloos zijn lezerspubliek. Wat in West-Vlaanderen bijvoorbeeld courant bekend staat als 'piknikken' moet in het alfabet worden opgezocht onder de Oost-Vlaamse benaming 'karolientjes'. Dat de auteurs zelf in Ledeberg wonen en dit boek eigenlijk een wat verdoken ode is aan het legendarische huis Temmerman in Gent, heeft daar veel mee te maken. Maar toch, van een Brabantse uitgever had ik toch een iets strengere redactie verwacht.

Maar die uitgever laat nog wel meer steken vallen. Het lijkt erop dat de vormgever zich niet echt veel heeft aangetrokken van de inhoud van het boek of slechts hele vage richtlijnen heeft gekregen. Her en der duiken (overigens puike) foto's op van snoepgoed die zonder bijschriften niet direct zijn thuis te wijzen omdat ze niet geplaatst zijn bij de bespreking van het afgebeelde snoepgoed. De foto van boerentenen die maar liefst 120 bladzijden verwijderd is van de uitleg over dit snoepgoed spant wel de kroon. Overigens wordt er in het verhaal over boerentenen nergens verwezen naar die foto. Een ander hilarisch dieptepunt van onzorgvuldigheid vormt de kleurrijke foto van snoepgoed die op de bladzijden 112-113 in spiegelbeeld is afgedrukt. Dit zou niet zo erg zijn geweest, mocht het centrale beeld niet worden overheerst door een rond doosje curix menthol dropjes met dikke witte letters op het blauw-gouden doosje. En dan valt meteen ook op dat de teksten op de babelutte, de mokatine, de belga en de suikerhartjes ook in spiegelschrift zijn afgebeeld.

Beter is het gesteld met de teksten zelf die echter zelden uitstijgen boven het anekdotische gehalte. De kwaliteit van de opgenomen informatie is diffuus. De ene keer wordt er een volledig recept meegegeven, temperatuuraanduidingen incluis (begijnenbollen), en een andere keer is de informatie incompleet. Neem nu bijvoorbeeld de cuberdon, waarschijnlijk het bekendste en meest typische Oost-Vlaamse snoepje én erkend streekproduct. Omdat het boek volledig wordt opgehangen aan huis Temmerman die hun eigen versie maken van de cuberdon, 'vergeten' de auteurs even voor het gemak confiserie Geldhof uit Eeklo te vermelden die cuberdons maken op basis van een recept uit 1873. Verder vertellen de auteurs niet dat de cuberdon vijf dagen wordt gebakken in een warmtekamer van 55°C, toch een interessant weetje voor een dergelijke publicatie. Wel verkondigen ze de volgende kromredenering over de cuberdon: 'De conische vorm van cuberdons is geen toeval: het snoepje kreeg er immers een heel eigen identiteit door'. Overigens is de cuberdon ook een Waalse specialiteit, maar ook dat laten de auteurs na te vertellen.

Na het snoepalfabet volgt nog en veertigtal bladzijden over snoepwinkels, snoeptradities, snoepkramers en -winkeliers. Het boek besluit met een aantal recepten voor snoep die werden overgenomen uit andere en veelal oudere publicaties. Of die ook uitvoerbaar zijn, hangt in grote mate af van de ervaring van de hobbykok die op cruciale momenten toch aan zijn of haar lot wordt overgelaten.

Erfgoed is een hot item in Vlaanderen. Maar laat dat toch geen excuus zijn om onzorgvuldigheid te preken en een middelmatige publicatie af te leveren die alleen maar aardig kan worden gevonden. In al zijn betekenissen.

[Edward Vanhoutte]

Titel: Nog een snoepje? Lekkers uit grootmoeders tijd
Auteur: Robert Declerck & Margit Sarbogardi
Fotografie: Jan Crab
Uitgeverij: Davidsfonds
Jaar: 2010
Collatie: 144 pp. – ill.
ISBN: 978-94-5826-762-7
Kwalitatieve beoordeling: **
Moeilijkheidsgraad: II

Geen opmerkingen: