maandag 23 november 2009

Marit Le Noble - De Achteruitrijvogel.

Na haar debuut Sprong in het diepe, dat inmiddels al aan een herdruk toe is, verzamelde Marit Le Noble haar jongste culinaire anekdotes in De Achteruitrijvogel.

Uit Sprong in het diepe onthielden we haar ontembare drang naar anders-zijn. Hierin introduceert Le Noble de excentrieke woning van haar en haar vriend Ted: een door water omgeven woonboerderij, op wandelafstand van de stad. Toen de zwangere Marit en Ted in 1999 nood hadden aan nieuwe omgeving, werden ze prompt kersverse runaway parents. Tot 2003 leefden zij als uitbaters van een kampeerterrein. In 2003 hield het nomadische stel halt in Mèze (Languedoc-Roussillon), op een heuvelachtig domein ver weg van de bewoonde wereld. In De Achteruitrijvogel heb je dus al heel wat kasseien achter de kiezen eer je hun nieuw project, het wijndomein Saint Paul le Marseillais, ziet optrekken. De weg tot het luxueuze domein is bezaaid met dagelijkse beslommeringen (lokale wijnverkoop aan dumpprijzen), maar het eindproduct mag er, mits enkele schoonheidsfoutjes, best wezen. Momenteel verkoopt het tweetal zelfs al wijnen en champagne in Nederland – al hoeft u niet verbaasd te zijn als u de wijnetiketten op hun kop tegenkomt.

Toegegeven, het thema is misschien niet al te vernieuwend: veertigers met een midlifecrisis die zich onbezonnen in het grote avontuur storten na een regenachtig bestaan in Noord-Europa. Maar dat maakt het geheel niet minder amusant. Het zijn vooral de details die de lezer doen grinniken: de op seks beluste bakker van het dorp, de scharreltoeristen, de upperdareparty’s, de minnaars, etc. Maar waar ik het hier vooral over wil hebben is de vakkundigheid waarmee Le Noble de technische kant van het wijnproces toegankelijk maakt. Zo vertelt ze hoe sommige van haar percelen bedekt zijn met stenen die de warme die ze overdag opvangen ’s nachts afgeven aan de wortels van de druiventakken. Dit zorgt ervoor dat druiven gemakkelijker samen rijpen. Ook een begrip zoals ‘saigné’ maakt ze met één pentrek aanschouwelijk: hierbij wordt enkel het lekkende sap opgevangen (en dus geen geperst sap) zodat er een minimum aan tannines vrijkomt. Verder vertelt ze in een no-nonsensestijl over haar druivenrassen. Zo houdt ze zich met de traditionele ‘terret bouret’ ver weg van de exclusievere rassen. Het interessantste concept is evenwel haar ‘winesharingproject’ waarmee je als complete leek de kans krijgt om passief wijn te verbouwen. Als je je voor 150 m² grond aanschaft, voorspelt Le Noble je vastberaden een rente van 100 wijnflessen.

Daarnaast is ze ook oprecht. Zo praat ze ongegeneerd ze over haar methodes om de belastingscontrole te ontwijken, het afhaken van haar investeerders en haar sporadisch falen als moeder. En dan heeft ze het nog niet eens gehad over het stadsbestuur dat tegenwerkt in de verstrekking van een B&B-vergunning – officieel staat het domein niet gedomicilieerd, en zijn dus ook de nevenactiviteiten illegaal. Net als de aanmeerplaats van haar boot.

Toch maakt ze er het beste van. Ook in de haar opgedrongen Franse sporttak ‘joutes’ – een sport waarbij mannen op een roeibootje elkaar vanaf een rechtopstaande ladder in het water proberen te duwen, terwijl de vrouwelijke roeiers het gebeuren in goede baantjes proberen te leiden. Om maar te zwijgen over het vestimentaire advies dat ze van haar teamleden aldus toegespeeld krijgt: ‘pas de string, ça coupe en deux’.

Een godin voelt ze zich naar eigen zeggen niet in dat ‘derde wereldland’, al haalt ze wel een pervers genoegen uit haar Sisyphusbestaan. Toch zal ze de liefde voor haar werk nooit toegeven. Wie niet goed leest ziet in het boek dan ook een langgerekte weeklaag, maar wie de moeite neemt om ook de witregels te interpreteren, merkt hoe Le Noble niet zonder de drukte, de onzekerheid en de tegenslagen kan.

Le Noble zorgt met dit boekje voor de promotie van een van de meest gegeerde vakantiestreken in Frankrijk. Na het lezen ervan zie ik er mezelf best wel eens een Occitaans glaasje wijn drinken in de schaduw van een vijgeboom, tenminste daarvan doet het fotokatern me dromen. Met De Achteruitrijvogel levert ze haar tweede ‘culinair toeristische gids’ af, en zo doet ze dag na dag meer afstand van Hollandse drop in ruil voor ‘olives vertes aux pistou’.

Als je voor volwaardige recepten gaat, erger je je onvermijdelijk aan de stereotiepe vakantiegangers die Le Nobles creativiteit in de keuken willen beteugelen, wanneer ze weer eens smeken om spaghetti. Maar als je de ‘petite histoire’ wel degelijk kan appreciëren, dan onthou je de oesterreceptjes uit Bouzigues en de plat locale met ‘cou d’oie farci’ (= gevulde ganzenhals). Had je een wijnatlas verwacht, dan kom je bedrogen uit; helaas zullen de liefhebbers van de objectieve wijnkroniek het dan ook niet voelen ronken als de titel wordt uitgelegd.

[Femke Vandevelde]


Titel: De Achteruitrijvogel. Belevenissen van een Nederlandse wijnboerin in Zuid-Frankrijk
Auteur: Marit Le Noble
Fotografie: Monique Vinke
Uitgeverij: Tirion
Jaar: 2009
Collatie: 144 pp.
ISBN: 978-90-4391-309-6
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: I

Geen opmerkingen: