woensdag 18 februari 2009

Liesbeth Inghelram & Robert Inghelram - Sweet Belgium

België wordt over het algemeen geïdentificeerd met bier, chocolade en frieten en veel minder met allerlei zoetigheden zoals snoep, koek, gebak of patisserie. Nochtans zijn het toch ook en vooral die zoetigheden die je mist als je voor een langere tijd in het buitenland bent. De mierzoete gebakjes aan de Middellandse zee zijn net iets te zoet, het Oostenrijkse gebak net iets te robuust, en het assortiment in Groot-Brittannië ronduit belachelijk. De reizigers met culinaire heimwee kunnen voortaan dit boek meenemen en tezelfdertijd ons land promoten. Sweet Belgium presenteert precies 150 zoetigheden uit België met sobere foto’s die de focus op het product leggen en beknopte teksten die net voldoende informatie geven om een interessant gesprek aan te knopen bij het degusteren van de een of de andere zoetigheid. Door de drietalige versie (Nederlands, Engels en Frans) is het ook de perfecte gids voor de toerist in België die zich afvraagt wat al dat lekkers in de uitstalramen wel is. Waarom de teksten niet ook in het Duits worden aangeboden, toch de derde landstaal en een grote potentiële markt, is onduidelijk.

In de inleiding stellen de auteurs de terechte vraag of het typische Belgische karakter van zoetigheid wordt bepaald door de populariteit van een product op ons grondgebied of door zijn Belgische oorsprong. Ze formuleren hun antwoord op die vraag met de presentatie van een selectie van gebak, koek, taart, ijs, chocolade en snoep die illustraties zijn van beide mogelijkheden. Overigens zijn de auteurs perfect gecast: Robert Inghelram is banketbakker van opleiding en beroep en zijn dochter Liesbeth is historica en wetenschappelijk medewerkster bij het bakkerijmuseum in Veurne dat door haar vader werd gesticht. Robert Inghelram schreef eerder al het boek Gebak met geschiedenis (Davidsfonds, 2005).

Alhoewel de ordening in het boek louter alfabetisch is op de oorspronkelijke naam, kan er na lectuur toch een bepaalde onderverdeling in worden aangebracht. Enerzijds zijn er klassiekers uit de patisserie en confiserie die bij ons geliefd zijn en dus – eventueel in een specifieke variant – tot het Belgische culinaire erfgoed zijn gaan behoren. Van sommige van die klassiekers (marsepein, Saint-Honoré, pêche Melba, Dame blanche, merveilleux of kattentongen) is de oorsprong te achterhalen, van anderen is die eerder onbekend (toverbal, koffiekoek, Javanais, gommen). Anderzijds zijn er producten die hun oorsprong vinden in België en die al dan niet aan een bepaalde streek worden gelinkt. De zure Napoleon bonbons bijvoorbeeld mogen dan al een Antwerpse creatie zijn uit 1912, niemand zal dit succesvol snoepje met de streek rond Antwerpen identificeren. Anders is het gesteld met die producten die buiten het originele oorsprongsgebied niet of nauwelijks gekend zijn, laat staan te verkrijgen zijn. Een voorbeeld hiervan is de vollaard of cougnou die zowel aan de kust als in Charleroi, Borinage, Doornik, Andenne en de streek tussen Samber en Maas wordt verkocht (patacon inbegrepen) maar daarbuiten weinig bekendheid geniet. Deze lokale nieuwjaarskoek is verwant aan de Sint-Maartenkoek of de Mantepaard die in andere streken rond de feestdag van de respectieve heiligen traditioneel wordt gegeten. De Mantepaard of Sint-Niklaaskoek staat overigens niet in dit boek. Nog typische voorbeelden zijn die lekkernijen waarvan de plaats van oorsprong in hun naam verwerkt zit: Lierse vlaaikes, perentaart uit Avelgem, couque de Dinant, Brugs achtje, Bernardin de Fleurus, etc. Een speciale categorie zijn die producten die dan wel als streekproduct worden gelanceerd, maar die nog niet echt voet aan de grond hebben gekregen en zelfs bij de lokale bevolking niet of nauwelijks gekend zijn. Meestal werden die zoetigheden recent gecreëerd ter gelegenheid van een of ander evenement of gewoon om de streek te promoten. Zo bijvoorbeeld het Brugs bolleke, een rond bladerdeeggebakje met banketbakkersroom, frambozenjam en hazelnotepraline dat in 2005 werd gecreëerd om het Brugse ommeland te promoten. Andere voorbeelden zijn de Clovis uit Doornik (1982), de soldantenkoek uit Kampen (1985) en de Ezelstaart uit Kuurne (1989). De vreemde eend in de bijt in dit boek is het zoethout. Toegegeven, dit kalissiehout wordt door kinderen gewaardeerd als natuurlijk snoepgoed waarop uren kan gezogen en gekauwd worden, maar het is een grondstof en geen bereiding zoals de 149 andere items in dit boek.

De vertalingen naar het Engels en het Frans zijn van zeer goede kwaliteit maar zijn soms letterlijk van Wikipedia gehaald. Daarbij wordt vrolijk voorbijgegaan aan het copyleft-principe. Nochtans werd Wikipedia niet consequent als onderzoeksinstrument gebruikt door de auteurs, anders hadden ze de oorsprong van de soes 125 jaar eerder kunnen situeren.

Het encyclopedische drietalige concept zorgt ervoor dat dit boekvoor de ene persoon een leuk hebbedingetje is, voor de andere is het dan weer een handig naslagwerk, en het lijkt me vooral een perfect relatiegeschenk te zijn voor buitenlandse vrienden, kennissen of klanten. Met de aandacht die er momenteel gaat in de toeristishe sector naar de terroir en de culinaire cultuur van het land zal het ook daar zeker een afzetmarkt vinden.Wie de lokale lekkernijen proeft, komt immers heel wat over het land te weten.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Sweet Belgium
Auteur: Liesbeth Inghelram & Robert Inghelram
Fotografie: Group Van Damme
Uitgeverij: Stichting Kunstboek
Jaar: 2008
Collatie: 320 pp. – ill.
ISBN: 978-90-5856-288-3
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II

Geen opmerkingen: